Spanje

Kerststallentradities in Spanje.

Spanje heeft, evenals Italië, een buitengewoon bloeiende en opvallende kerststallenkunst ontwikkeld.

Het succes op het Iberisch schiereiland is vooral te danken aan een evolutie van de mentaliteit en de religieuze praktijk.  De invloed van Ignatius van Loyola (1491-1556) is hier bijzonder groot.

De heilige privilegieerde de mystieke en contemplatieve ervaringen. Het votiefbeeld werd zeer vroeg benut als medium voor meditatie. Het streven naar mystieke ervaringen tijdens spirituele oefeningen, ingevoerd door de stichter van de Jezuïetenorde, bereikte zijn hoogtepunt in de driedimensionale voorstelling van het mysterie van de Incarnatie.  Een besluit van de Synode van Orihuela in 1600, verbood nog het gebruik van marionetten (sic) voor de kerstspelen op het kerkaltaar, maar afgezien daarvan stuitte de kribbe op geen andere obstakels in haar ontwikkeling.  Ze was reeds op het einde van de middeleeuwen (3) aanwezig in sommige Spaanse kerken.

Haar belang nam nog toe in de barokperiode.  Louisa Roldan (1656-1704), dochter van de beroemde Sevillaanse beeldhouwer Pedro Roldan, beeldhouwde (op heden onvindbare) kerststallenfiguurtjes voor koning Karel II en ontving de titel van ‘kamerbeeldhouwster’ aan het Koninklijk Hof.  In dezelfde periode realiseerde een geestelijke van Madrileense herkomst, broeder Eugenio Guttiérrez de Torices (†1709), barokcomposities die bevolkt waren met zeer realistische wassen figuurtjes.  Ze stonden in glazen nissen en zijn tot in de kleinste details uitgewerkt.

Deze kunst kwam tot volle ontplooiing na de troonsbestijging van Karel III, voormalig Koning van Napels, die er een echte passie voor had.  Los van het hof of de kerken, verspreidde de kribbe zich ook bij het volk, en dit reeds aan het einde van de XVIIIde eeuw.

Vooraanstaande kunstenaars van grote ateliers die voor de kerken werkten, zoals Ramon Amadeu i Grau (1745-1821) en Damian Campeny i Estrany (1771-1855), die in Rome woonde en bevriend raakte met Canova, drukten hun stempel op de kribbe van het Catalaanse type.

Een andere kunstenaar, Domingo Talarn i Ribot (1812-1902), leerling van de laatstgenoemde, stond onder invloed van de romantische strekking van de XIXde eeuw en gaf dus de voorkeur aan oriëntaalse figuren en decors. Hij deed dit met een zo nauwgezet streven naar authenticiteit dat het bijna archeologisch kan worden genoemd (4).  In deze periode was de traditie reeds goed gevestigd: het is bewezen dat er omstreeks 1786 in Barcelona, voor de kathedraal een kribbenmarkt was (5).  Die kan er dus al vele jaren eerder geweest zijn.  Deze markt van Santa Lucia bestaat tot op heden, met wisselend succes.  Ze blijft één van de belangrijkste ter wereld, al wordt ze sinds 1979 slechts ‘kerstmarkt’ genoemd. Men vindt er talrijke standen met beeldjes die hoofdzakelijk uit terracotta vervaardigd zijn, plantaardige producten, schors van de kurkeik enz…

Vroeger was het overal gebruikelijk een gans landschap op te bouwen met schors van de kurkeik, verse en gedroogde planten, zand en aarde.  Deze composities namen relatief veel plaats in beslag. In burgerlijke of patriciërsfamilies aarzelde men niet om in een zelfde decor de hele cyclus van de kindertijd van Jezus voor te stellen van de Boodschap van de engel tot de vlucht naar Egypte.  De woningen waren in die tijd vaak groter.  Vandaag vindt men dezelfde principes bij de huiskribbe terug, maar ze is zelden groter dan een tafel.

In 1912 maakte een handelaar, Antoni Moliné (1880-1963), een kerststal bij de karmelieten in de Montsenystraat in Barcelona.  Het was er nogal klein. Zo kwam hij op het idee, voor de bergen op de achtergrond van de scene van de aankondiging aan de herders geverfd gips te gebruiken.  Hij deed dat met het materiaal van een arbeider die net werken uitvoerde in het klooster.  Omdat deze methode uitstekende resultaten opleverde, paste hij ze het jaar daarop verder toe en maakte twee jaar later een hele kribbe in geverfd gips.  Zo ontstond het diorama (6).  Het onderwerp – dat kan een tafereel uit de bijbel of een kersttraditie zijn – wordt ongeveer uitgewerkt zoals een theater in miniatuur, dat strikt de regels van het perspectief volgt.  Een deel van een imaginair of door de realiteit geïnspireerd landschap wordt op die manier weergegeven in zijn geheel, in een ruimte met een gereduceerde diepte: 2 tot 5 meter voor de grotere realisaties, met een geaccentueerd perspectief.

De nauwkeurige weergave van details en accessoires, verlichting en kleuren geeft aan het geheel een indruk van realiteit en mysterie, die heel goed overeenkomt met de intrinsieke eigenschappen van de kerststallen.  De bezoeker ontdekt de scene doorheen een glazen wand.  Hij krijgt de indruk dat het tafereel driedimensionaal is.

In de meeste gevallen begrenst het voorplan, de grot, de stal of de woonruimte, de compositie.  De deuren, ramen of openingen geven uit op een landschap met twee of drie naast elkaar geplaatste delen.  Dit type kerststal is wijd verspreid in heel Spanje, maar is niet exclusief.  Er bestaan dioramastijlen of ‑technieken eigen aan elke streek.

In de streek van Alicante bijvoorbeeld, vindt men kerststallen in de vorm van zeer verfijnde taferelen.  De kunst bestaat erin, een decor in perspectief te creëren op slechts enkele centimeters diepte.

In het Baskenland heeft de streek van Guipùzcoa, naar het voorbeeld van bepaalde gebieden in Centraal-Europa, een traditie van draagbare kribben.  Deze zeer eenvoudige werkjes uit de volkstraditie worden ‘jaiotzas’ genoemd.  De in Baskische klederdracht uitgedoste kinderen dragen ze op een draagbaar door de strenge winterkou.  Ze brengen het beeld van Jezus’ geboorte en de kerstvreugde naar de geïsoleerde boerderijen, van gehucht naar gehucht.

Het portaal van Belèn is een kleinere kribbe die meer op onze Noord-Europese kerststallen lijkt.

In Barcelona blijven jutedoek en gips, net als in de vorige eeuw, de favoriete materialen. Toch zijn er verenigingen die liever met polystyreen en isolatiematerialen werken.

Het diorama is niet direct populair te noemen, maar breekt wel definitief door in Spanje (7).  In Italië is het eveneens gekend en wijd verspreid sedert halfweg de XXste eeuw.  De huidige kerststallenbouwers aanzien het als de meest volmaakte vorm vanuit scenografisch en artistiek gezichtspunt.  Het wordt vooral gebruikt voor de gemeenschappen.

Deze decors, hoe mooi ze ook zijn, kennen slechts een kortstondig bestaan.  Ze worden na de kersttijd afgebroken en enkel de figuren worden bewaard.

Men moet een onderscheid maken tussen de kerststallenbouwers, die het decor vervaardigen, en de beeldhouwers of figuristen, die gespecialiseerd zijn in het maken van de personages.  Van de eerstgenoemden zijn er duizenden.

Vandaag wordt het merendeel van de Spaanse figuurtjes gemaakt uit terracotta die geperst of gegoten wordt of met de hand gemodelleerd.  De unieke stukken worden “de palillo” genoemd, verwijzend naar de “pal” of staak (paal) die als armatuur dient bij de creatie van de figuur.  Men gebruikt twee types van figuren in het diorama: unieke of seriefiguren.  Ze zijn naturalistisch van stijl en elk detail wordt heel nauwkeurig en in de juiste proporties weergegeven, om het geheel zo realistisch mogelijk te maken.  Voor de stevigheid worden sommige delen in lood vervaardigd: handen met open vingers, armen die los van het lichaam staan, poten, horens en oren van sommige dieren.  Meestal, behalve bij de grote composities, behoudt het diorama een intimistisch karakter en omvat het slechts een beperkt aantal figuren van afnemende grootte.

Daartegenover staan de volkse figuurtjes, die geen originele creaties zijn en ook ‘cacharreria’ worden genoemd, wat zoveel betekend als voorwerpen uit de pottenbakkerij; ze worden grotendeels gerealiseerd met behulp van gebruikte of oude, van generatie op generatie overgeleverde vormen.  Door het veelvuldige gebruik van de vormen zijn de omtreklijnen mettertijd verdwenen, wat de beeldjes een naïef, rond en archaïsch uitzicht geeft.  De dierenpoten worden nagebootst met nagels of ijzerdraad.  De ‘cacharreria’ worden met levendige, soms schelle kleuren beschilderd.  De scenes, die beroepen of het volksleven weergeven, zijn niet vrij van anachronismen en historische incoherenties.  In tegenstelling met het diorama zijn ze talrijk in de kribben.

De figuren van het Mysterie, m.a.w. de Heilige Familie, de ezel, de os en de engel, halen hun iconografie uit de volkse beeldenwereld.  Ze worden vaak voorgesteld in aanbidding, knielend voor het kind. De meer artistieke figuren worden niet in een keurslijf gedwongen.  Die getuigen van een grotere originaliteit en een grotere vrijheid bij de compositie.

De productiecentra bevinden zich in Catalonië (in Barcelona en Olot), in Murcia, in Madrid en, in mindere mate, in Andaloezië, nl. in Granada en in de streek van Cadix (Jerez de la Frontera).

Barcelona en Catalonië

Catalonië, zoals reeds hoger vermeld, heeft een oude kribbentraditie.  Er zijn twee stijlen vertegenwoordigd: de oriëntaalse of hebreeuwse stijl en de regionale stijl, waarvan de trend varieert naargelang de periode.

De werken uit de volkstraditie, van de hand van gewone mensen, zijn voor het grootste deel anoniem gebleven.  In de jaren ’30 is Joan Amades (8) er echter in geslaagd meer dan honderd namen van beeldhouwers en figuristen te citeren in verband met het realiseren van kerststallenfiguurtjes in Catalonië tijdens de XIXde eeuw. De meest gekende en verfijnde kunstenaar blijft Talarn, die we reeds hoger vermeld hebben.

Het is onmogelijk hier alle beeldhouwers te vermelden, maar sommigen hebben door hun innovaties en de originaliteit of de kwaliteit van hun werk hun stempel gedrukt op de XXste eeuw.

Lluis Carratalà i Vila (1895-1991), een getalenteerd beeldhouwer en theateracteur, muntte uit in de voorstelling van Catalaanse kostuums, die hij zelf op de scene droeg.  Onder de dictatuur van Franco verbood een officier van de civiele garde hem tijdens de kerstmarkt van Santa Lucia om beelden te verkopen die de baratine droegen, het rode Catalaanse “petje”, dat een politiek embleem was geworden.  In verzet tegen de willekeur van dit verbod en uitgaande van het principe dat niemand hem kon verbieden zijn hoofdpersonages te verkopen, was hij de eerste die de Heilige Familie in regionale kostuums modelleerde.. er over wakend dat Jozef geen hoofdbedekking droeg!  Zijn zin voor het toneel, voor enscenering en compositie zijn alomtegenwoordig in zijn werk.  Dit komt het meest tot uiting in de voorstelling van lokale kerstgebruiken in een diorama.  Voorbeelden hiervan zijn de terugkeer van de familieleden naar het ouderlijke huis voor het feest volgens het spreekwoord "Per Nadal, cada ovella al seu corral" (“Met kerstmis keren alle schapen terug naar hun stal”) ; het Caga Tio, een imaginair spel om de kleintjes bezig te houden tijdens de voorbereidingen voor kerstavond, dat erin bestaat, met een stok lekkernijen uit een holle stronk te halen, de Nit de Reis (driekoningennacht), verwijzend naar de drie wijzen die in de nacht van Epifanie geschenken naar de kinderen brengen.  Vermeldenswaardig is hier eveneens de catechisatie : het verhaal van de Heilige Familie dat de grootouders vóór de kerststal aan de kinderen vertellen.  Montserrat, de inmiddels zeer bejaarde dochter van Lluis Carratalà i Vila, zet discreet de productie van die werken voort aan de hand van de vormen van haar vader (9).

Het atelier Castells volgde een uitzonderlijk parcours. Het is zo befaamd in heel Spanje en ook daarbuiten dat de Spaanse post in 1976 een postzegel aan één van zijn werken heeft gewijd.

Marti Castells i Marti (1915-1995) spitste zich, na het bijwerken van de vormen van zijn vader, toe op de productie van duizenden unieke, buitengewoon realistische stukken, terwijl zijn broers Juan (1909-1988) en Josep (1913-2002) het bedrijf leidden en de serieproductie van de figuren verzorgden.  Die figuren brengen een vorm van classicisme in de Spaanse kribbe.  Marti Castells creëerde hoofdzakelijk modellen in bijbelse stijl. De variëteit van zijn voorwerpen is immens: in klei produceerde hij de hele cyclus, van de Boodschap aan Maria tot de vlucht naar Egypte en het huis van Nazareth, maar ook taferelen uit het openbaar leven en de Passie van Christus.

Hij modelleerde eveneens Catalaanse groepen uit verschillende streken (Barcelona, Lerida, …) en in Baskische kostuums.  Sommige van zijn creaties waren geïnspireerd op oude meesters: aan hem hebben we o.a. een zeer mooie aanbidding door de herders te danken, gemodelleerd naar een schilderij van Murillo en in serie uitgevoerd (10).

De neven van Marti Castells, Joan (1948) Castells i Badia en diens broer Marti (1950), zetten als derde generatie het familiewerk voort, maar ze missen de creativiteit en het enthousiasme van hun voorouders!

Een andere beroemde familie is die van de Daniels. José Daniel i Ursueguia (1909-1990), een autodidactisch kunstenaar, spitste zich toe op de voorstelling van figuurtjes in bijbelse stijl, uitmuntend door hun beweging en een nauwkeurige weergave van de spieren en de anatomie.  Zijn herders droegen vaak schapenvachten.

Zijn zoon, ook José Daniel genoemd, gaat, naast zijn eigen creaties, door met de reproductie van het werk van zijn vader.  De familie Colomer, eerst gespecialiseerd in uitstekende decors in kurk, en fabrikanten van plastieken santons, zijn eind jaren ’80 personages in terracotta beginnen maken, die het werk van Daniel sterk in herinnering roepen.

De leden van de familie Muns realiseren ook reeds sinds drie generaties kerststalfiguren.  Manuel Muns i Ferreres (1903-1995) werd opgeleid door zijn vader Vincenç (1880-1970) die, zonder er de personages van te maken, talrijke vormen van 12 cm creëerde.  Hij werkte jarenlang bij de Castells vooraleer een eigen zaak op te starten.  Hij is gekend voor het modelleren van dieren.  Zijn hoofdzakelijk in oriëntaalse stijl gecreëerde personages zijn gekarakteriseerd door hun originele en natuurlijke houding. Zijn zoon Andreu Muns i Fernandez (1939) is de derde die de familietraditie voortzet (12). Hij is gespecialiseerd in de regionale stijl.

In een meer hedendaagse wijze realiseert Monserrat Ribes i Davius de Castellar del Vallès groepen in met olie beschilderd hars, die blijk geven van zijn uitgesproken zin voor esthetiek en compositie.  Zijn personages zijn soms moeilijker in een diorama te integreren.  Ze zijn levensecht en aangrijpend vanwege hun anekdotische elementen.  Twee pareltjes op dit gebied zijn de beeldjes van de Maagd in Catalaanse klederdracht, die het kind verschoont en van Jozef die haar een verse luier aanreikt.

In de traditie van de volksfiguren is ook het werk van de broers Vidal i Roca, José (1915) en Ramon (1925) vermeldenswaardig. De productie ervan ligt nu echter stil.  Ze waren geïnstalleerd in de Pueblo Espanol sinds 1942.  Hun beroemdste creatie blijft hun interpretatie van de dubbelzinnige figuur Caganer (13) die, met afgelaten broek, in de kerststal zijn behoefte doet.

José Barbero Rodriguez bekleedt een uitzonderlijke plaats in de wereld van de figuristen. Geboren in 1929 in een familie van Granadaanse beeldhouwers, kreeg hij een degelijke opleiding van zijn oom Rafael Barbero Medina, meester-beeldhouwer van de Sevillaanse school. Van 1969 tot 1999 was hij als beeldhouwer-restaurateur verantwoordelijk voor het behoud en de reproductie van originele werken van de kathedraal van het Heilige Kruis in Barcelona. Hij modelleerde talrijke ‘de palillo’-figuren van 10 cm, geïnspireerd op de werken van Ramón Amadeu Grau en Francisco Salzillo Alcaraz.  Al zijn stukken in barokstijl zijn uniek.  Hij gebruikt ruwe ontwerpen van vormen om de grootte van de personages te bepalen. Daarna herwerkt hij de kostuums en de houding en geeft hij ze gelaatstrekken die nooit dezelfde zijn.

Het stadje Olot is een ander belangrijk productiecentrum in het noorden van Catalonië, maar de geest is er totaal verschillend. De kunstenaars zijn er gespecialiseerd in religieuze beeldhouwkunst en exporteren naar heel de wereld.  Men vindt er stukken van meer dan 40 centimeter grootte.  De werken van de Olotse school passen bijzonder goed in monumentale publieke kribben.  Ze zijn meestal in gips of in een houtpasta van gips gemengd met plantaardige elementen.  Door het inbrengen van oorspronkelijk levende bestanddelen mogen de beelden worden ingezegend.  De modellen die het best afgewerkt zijn hebben een ware schedeloperatie ondergaan.  Hun glazen ogen zijn vanaf de binnenkant in het hoofd aangebracht.  Het kindje Jezus, dat in natuurlijke grootte is voorgesteld en dat elk jaar tijdens de middernachtsmis in de Basiliek van Christus’ Geboorte in Bethlehem wordt gebruikt, is afkomstig uit Olot.  Dit atelier, dat in 1880 onder impuls van de schilder Vayreda, de directeur van de plaatselijke school voor Schone Kunsten Joseph Berga i Boix en Valenti Carrera gesticht werd, moest werk geven aan werkloze kunstenaars en concurrentie bieden aan de Franse Sulpiciaanse beeldhouwkunst.  Men vindt hier dezelfde invloeden: gestileerde vormen, een dominerend academisme en soms zoetelijke pastelkleuren.  Vandaag werken er 300 personen. Hun productie wordt door een twintigtal ateliers in de hele wereld verkocht (14).

Murcia en het Oosten

Murcia, in de oostelijke provincie, is vermoedelijk samen met Catalonië de regio die de belangrijkste bijdrage heeft geleverd tot de kerststallenkunst in Spanje.  Ze dankt haar faam aan de beeldhouwer Salzillo Alcaraz (1707-1783).  Als zoon van een beeldhouwer afkomstig uit Capua, nabij Napels, heeft deze kunstenaar de kerststallentraditie van zijn vader overgeërfd.  Hij onderscheidde zich eerst door de voorstelling van de grote thema’s van de Passie en door processiegroepen voor de heilige week, de pasos (15).  Aan het einde van zijn leven ondernam hij nog een magistraal werk dat een parel van de Spaanse barok gebleven is: de grote kerststal van Don Jesualdo Riquelme, bevolkt met 556 figuren van 30 tot 10 centimeter, waarvan 166 engelen of mensen en de overige dieren zijn.  Doorheen de verschillende bijbelse taferelen van de Boodschap aan Maria tot de vlucht naar Egypte stelde Salzillo details uit het leven van zijn tijd voor: herders, arbeiders, bedelaars zoals hij ze toen tegenkwam.  Zijn leerling, Roque Lopez modelleerde er vele van. Hij realiseerde het grootste deel van de architectonische elementen, die nog gedeeltelijk bewaard zijn gebleven.  Deze magistrale creatie stond model voor de algemene esthetiek van de kribbe in Spanje.  Ze vormde een essentiële basis bij het ontstaan van de regionale volksstijlen.  In de XIXde eeuw werd de traditie in stand gehouden in verschillende ateliers en door sommige groten, zoals Santiago Baglietto (1784-1835) en Francisco Sanchez Tapias en zijn familie.

Vandaag vindt men in Murcia een groot aantal ateliers waarvan het bestaan soms teruggaat tot het einde van de XIXde eeuw. Het merendeel van deze ateliers draait om enkele beroemde families. De kunstenaars werken meestal in groep.

José Cuenca Valverde, geboren in 1918, is de ‘deken’ van de figuristen van  Murcia. Hij werkte in de geest van de School van Salzillo.  Zijn modellen zijn lichtjes vereenvoudigd en putten inspiratie uit de kostuums en de gebruiken van de XVIIIde eeuw.  De aan de volkstraditie getrouwe polychromie wordt behandeld in een levendiger kleurenrepertoire dan dat van de originele werken.

De vandaag het meest gewaardeerde of geëxporteerde tendens is die van de figuurtjes in bijbelse stijl.  Die zijn vervaardigd in gietklei, meestal gedeeltelijk met stoffen beplakt en beschilderd. Deze techniek, in het begin van de XVIIIde eeuw in Sicilië werd uitgevonden, maakt het mogelijk personages in serie te realiseren, waarvan het lichaam op eenvoudige wijze gesneden of gemodelleerd is.  Door het gebruik van met een mengsel van lijm en krijt gestijfde stoffen kan de beeldhouwer sneller werken, de productiekosten verlagen en een zeer natuurlijke drapering van de stoffen bereiken. Er is een uitgesproken voorkeur voor neutrale en sombere kleuren. Deze figuurtjes, die in grote series afgewerkt worden, zijn van goede esthetische en technische kwaliteit.  Vele stadia van de productie, de reparatie, het schilderwerk en het stijfselen van de stoffen, gebeuren manueel.  De toegepaste techniek maakt ze geschikter voor populaire montages, uitgaande van natuurlijke elementen.  Men gebruikt ze in familiale kerststallen en ook voor openluchtrealisaties.

Door de beperkte grootte van de personages, die op enkele uitzonderingen na de 25 centimeters niet overstijgen, wordt het mogelijk gemaakt, een zelfde tafereel gelijktijdig met scenes uit het dagelijkse leven en scenes uit de Bijbel samen te stellen.  De kerststal wordt een heilig verhaal, een samenvatting van de kinderjaren van Christus.

Manuel Ortigas Mendes (†1979) leidde het grootste Spaanse atelier dat zich gewijd heeft aan kribben.  Hij stelde een 50-tal mensen tewerk. Zijn werken werden naar de hele wereld geëxporteerd. Hij opende ateliers in Latijns-Amerika en realiseerde zowel volkskerststallen alsook oriëntaalse kerststallen (16). In 1978 werd hij geconfronteerd met een opzienbarend failliet. Zijn vormen werden verkocht en verspreid om zijn werknemers te kunnen betalen; een ander deel werd vernietigd.

In zijn kielzog creëerde José Fernandez modellen voor hem en werkte daarbij nieuwe polychromieën uit.  Onder de naam “Decorarte” opende hij zijn eigen atelier.  Zijn stukken zijn zeer gegeerd door verzamelaars.

De drie broers Griñan, Manuel, Juan Antonio en Jesus verwierven de laatste decennia internationale faam.  Hun creaties zijn gekenmerkt door classicisme, verfijnde lijnen en fijn gemodelleerde gezichten.  Ze maakten monumentale openbare kerststallen.  Eén daarvan, in de stijl van Salzillo, stond in Murcia in 1981 en een andere, in oriëntaalse stijl, was gemonteerd in Brussel met kerstmis 1991 en het daaropvolgende jaar in de Krippana.  Verschillende van hun kinderen openden eveneens ateliers; wat het vaak moeilijk maakt om de werken van de verschillende familieleden van elkaar te onderscheiden.

Ten slotte, om deze korte opsomming te vervolledigen, is er nog Pedro  Serrano Monino, die op zich alleen het werk van de oosterse school symboliseert.  Gepassioneerd door de kribbe sinds zijn kinderjaren verkoopt hij in heel de wereld, onder de naam “Artisanat Serrano” het werk van verschillende kunstenaars.  De monumentale kribbe die elk jaar in San Javier (Murcia) wordt opgesteld, is een creatie uit zijn atelier.  Ze neemt, in open lucht gemonteerd, 300 vierkante meter in beslag en telt 3000 personages.  Ze is gekend in heel Spanje.

Madrid

In Madrid, de hoofdstad, bestaat de kribbentraditie al heel lang.  Ze verspreidde zich vermoedelijk heel vroeg in de volksklassen, want een eerste kerststallenmarkt werd reeds in 1850 op de Plaza de Santa Cruz gehouden.  Vandaag vindt ze plaats op de Plaza Mayor.  De regio blinkt echter meer uit door het aantal kerststallenbouwers dan door het aantal figuristen.  In het verleden bleven slechts enkele namen in de herinnering hangen: Eugenio Gutiérrez de Torrices, die vooral met was werkte, Alejandro Martin (†1946), die gespecialiseerd was in de voorstelling van populaire types, Bonifacio Anton, auteur van een productie in gips, en Luis Bundia, die in de jaren ’60 verdween.

Twee Madrileense kunstenaars bekleden een markante plaats in de huidige Spaanse kerststallenbouw.  De eerste, Obdulia Acebedo, is atypisch wat stijl en ook gebruikte materialen betreft.  Hij werkt liever met papier-maché dan met terracotta voor het vervaardigen van de lichamen.  De soms zeer emfatische gebaren geven een dramatische trek aan de personages.  Zijn figuurtjes dragen rijkelijk gedrapeerde gewaden, wat de barokstijl van zijn werken versterkt.  Die techniek heeft zonder twijfel meer te maken met kunst dan met volkstradities.

De faam van de tweede, José Luis Mayo Lebrija, heeft de grenzen van het Iberisch schiereiland reeds overschreden. Deze kunstenaar werd in 1941 in Toledo geboren en vanaf de leeftijd van 14 jaar opgeleid in de school van Murcia.  Hij kreeg een eerste prijs bij een wedstrijd voor kribbenfiguren, georganiseerd door de Vereniging der Belenistas en de Gemeente Madrid. De Grote kerststal van Madrid met haar 240 ‘de palillo’ figuren, opgebouwd in Parijs in 1988 in samenwerking met de overleden kerststallenbouwer Fernando Cruz Àvalo († 1992) zou zijn naamsbekendheid nog verhogen.  Mayo, zoals Castells, munt uit in de creatie van unieke stukken. De serieproductie wordt door zijn talrijke medewerkers verzorgd. De afwerking, de harmonie en de natuurlijke houding van zijn personages typeren zijn werk. Ze zijn met acrylverf beschilderd. De harmonieuze combinatie van weinig contrasterende kleuren herinnert aan die van de figuurtjes van Murcia.  De kostuums uit de bijbelse periode zijn nauwgezet gereconstrueerd in een stijl die kompleet verschilt van die van de Catalaanse personages (17).

Van de hand van José Luis Mayo zijn ook verschillende zeer geslaagde regionale ensembles, geïnspireerd op traditie en folklore: een Baskische, een Madrileense, een Navarranse, een Sevilliaanse kribbe, …werden gecreëerd voor verschillende verenigingen.

Andaloezië

Andaloezië werd reeds in de XVIIIde eeuw gesignaleerd voor zijn productie van figuurtjes voor volkskerststallen.  De figuren in terracotta van Angel Martinez Garcia (1882-1946) in Puerto de Santa Maria zijn duidelijk lokaal van stijl (18). Ze zijn de weerspiegeling van de minutieus geobserveerde agrarische en maritieme Andaloezische maatschappij.  Elk stuk komt voort uit de combinatie van verschillende vormen.  Zowel zijn groepen herders met hun dieren: geiten, schapen of koeien (dieren die in die regio weinig voorkomen), als zijn groepen vissers op de rotsen zijn buitengewoon.

De kunstenaar kreeg verschillende onderscheidingen: de grote prijs van de Tentoonstelling van het kerstfeest, uit de handen van koning Alfons XIII in 1927, de eerste medaille van het syndicaal werk van het ambacht in 1943 en het erediploma in het kader van een nationale wedstrijd voor kerststalfiguren in 1944.

Na zijn dood werd zijn werk met talent voortgezet door zijn nicht, Carmen Guttiérrez Gallardo.  Sinds 2000 wordt de familiale traditie  voortgezet onder de naam “Erfgenamen van Angel Martinez pvba”.  Het laatste Spaanse nationale congres (juni 2003) heeft de kunstenaar en zijn werk in de bloemetjes gezet.  Zijn vormen en kerststallen zijn door een stichting beschermd.

Ten slotte willen we nog het werk van twee andere kunstenaars vermelden.  Ze wonen in Jerez de la Frontera nabij Cadix.

De eerste, Pedro Ramirez Pazos, geboren in 1960, is autodidact.  Zijn kunst is zeer geraffineerd.  Zijn barokstijl wordt aanzien als een synthese van die van de Castells en de Mayo’s.  Zijn goed gebouwde personages vertonen veel beweging en zijn met zin voor detail en finesse gemodelleerd.  De kleding is rijkelijk en kunstig gedrapeerd.

De figurist drijft het detail van het schilderwerk zover dat hij zelfs schakeringen van de stoffen weergeeft.  Hij spitst zich vooral toe op unieke stukken (19).

De jonge José Joaquim Pérez, geboren in 1982, is de « Benjamin » onder de makers van kerststalfiguurtjes.  Niettegenstaande zijn jeugdige leeftijd blijkt zijn werk veelbelovend.  Hij wijdt zich vooral aan het modelleren van ‘de pallilo’-figuren, maar heeft ook beeldjes van oriëntaalse stijl in serie gecreëerd.  Niettegenstaande hun beperkte grootte vertonen zijn personages veel beweging.  Hun houding is zeer natuurlijk en revolutionair, hun kleuren harmonieus.  Men merkt in zijn creaties de invloed en het palet van P. Ramirez op (20).

De Balearen

Op Mallorca en de Balearen is de traditionele vorm van de kribbe voortgesproten uit de volkskunst.  Men noemt ze siurells.  Ze werd als votief- of bezweringsvoorwerp uit klei door pottenbakkers gevormd en, in haar primitieve vorm, gebruikt tijdens magische rituelen.  Zowel de stal alsook de figuren zijn uiterst gestileerd en geheel met een witte laag beschilderd, een soort engobe (een kleilaag, die in de keramiek wordt gebruikt), en verfraaid met groene, rode, en soms ook zwarte accenten.

Sommige personages vooraan in de kribbe zijn fluitjes, tot grote vreugde van de kinderen.  Deze vreemde praktijk gaat, volgens E. Houtzager terug op een oud Mallorcaans kerstlied (21).

Op de archipel vindt men eveneens andere kleine figuurtjes in ruwe klei, zeer oppervlakkig en grof gemodelleerd.  Andere figuurtjes zou men voor Portugese volksfiguurtjes kunnen aanzien.  Dit origineel handwerk kent in gans Spanje geen gelijke.

Nota’s

(1) EHSER Stephanus, Concilium Tridentinum-, t. nonus, actorum pars sexta complectens acta post sessionem sextam usque ad finem concilii (17-IX-1562-

4-XII-1563), Friburgi Brisgoviae MCMXXIV, blz.1077 tot 1079-25ste sessie, 1ste dag.

(2)BOGNER Gerhard, Das große Krippen-Lexikon, Geschichte. Symbolik. Glaube, Süddeutscher Verlag, München, 1981, blz. 155.

(3) STEFANUCCI, Storia del presepio, Autocultura, Rome, 1944, blz. 462. Deze maatregel bewijst dat de praktijk van de kribbe zich, sinds haar oorsprong, situeert in de marge van de liturgie.  In de archieven van de kathedraal van Barcelona bevindt zich de beschrijving van een geëmailleerd edelsmeedkunstwerk dat op het hoofdaltaar werd opgesteld op kerstdag.  Dit werk komt, volgens GARRUT Josep Maria Viatge entorn del meu pessebre, Barcelona, 1957, blz. 55-56 voor in een inventaris  van 1522. STEFANUCCI, ibidem, verschuift die datum naar 1572.  Beiden schrijven ze het werk toe aan de XIVde eeuw. GARRUT, op. cit. stelt (buiten de tekst) een illustratie voor van de Geboorte van Christus, uit de XIVde eeuw, gebeeldhouwd in albast, afkomstig van een altaar en bewaard in het klooster van Pedralbes.  Over de kribbe van Palma, cf. BERLINER R., Die Weihnachtskrippe, Prestel Verlag, München, 1955, nota 383, blz. 196. Dit geheel dat dateert van het einde van de XVde eeuw, werd door de auteur herontdekt.  Zijn oorsprong blijft onduidelijk.  Opgebouwd in de conventionele kerk der Franciscanen, S. Maria del los Angeles de Jesus, werd de kerststal in 1843 naar haar huidig kader, de ziekenhuiskapel van Palma overgebracht.  Sommige delen, zoals de wolken, zijn modern.  Deze kerststal, die van 1480 dateert, zou van Italiaanse, misschien Napolitaanse herkomst zijn.  Haar stijl vertoont in de huidige samenstelling, analogieën met de permanente kerststallen van Puilles, b.v. die van Stefano de Putignano, opgericht rond 1530.  Deze was een schenking van captain Domingo Jaccome, als dank omdat hij een hevige storm had overleefd.

(4) Op Talarn, cf. CARBONELL Ignasi, El mestre esculdor Domènec Talarn in "El Pessebre", Bulletin de l'Association des Crèchistes de Barcelone, nr 9, 2003, blzn.11-12. Talarn was een van de eersten die een poging deed om een historisch kader herop te bouwen.  Blijkbaar zou het begrip hébreu, dat in heel Spanje werken van oriëntaalse stijl betekent, door Vader Teixidor, kunstenaar en tijdsgenoot van Talarn en gekend sedert 1877, spottend bedoeld geweest zijn.

Teixidor zou een zeer persoonlijke interpretatie gegeven hebben aan de kleren, die vervolgens door talrijke figuristen uit Barcelona werd overgenomen.  Sedertdien is het gebruikelijk geworden, de kerststallen, die de landelijke typologie van de XVIIIde en XIXde eeuw volgen a la catalana te definiëren, en de werken van oriëntaalse stijl als a la hébreu te benoemen.

Cf. BARRUTI Mila & VINYOLES Laura, Les figures del pessebre popular, Barcelona, 1980, blz. 95.

(5) Een kroniek van Rafael d'Amat, baron van Maldà, haalt in 1786 een markt aan die duidelijk aan de kerststal gewijd is: "...fira a devant en son carrer, de moltes casetes de pessebres, cabretes, palàcios del rei Herodes, figures de barro i cartró primoroses, d'imatges de sants i pastors, bous i mules i d'altres besties". ... markt voor (de kathedraal) en in de straten, talrijke kribbenkassen, geiten, paleizen van koning Herodes, figuurtjes in klei en in geperst karton, beelden van heiligen en herders, ossen, ezels en andere dieren. Cf. Caloix de Sastre, Vol.II, blz. 318. Het document is in verschillende opzichten interessant: het leert ons enerzijds dat de klei reeds een geprivilegieerd materiaal was op het einde van de XVIIIde eeuw.  Anderzijds zou het begrip sant (een Heilige) hier ogenschijnlijk gebruikt voor de heiligen personages, eveneens miniatuur-afbeeldingen van heiligen betekenen, die bestemd waren om door kinderen tijdens het mis- of kapelspel te worden gebruikt.  In deze betekenis zijn er analogieën met de Provence.  In zijn eerste betekenis werd het Provençaalse woord santoun gebruikt voor deze beeldjes en pas later voor de kerststallenfiguurtjes. Cf. BERTRAND Régis, Crèches et santons de Provence, uitgeverij A. Barhélemy, Avignon, 1992, blz. 44. De terminologie casetes blijft daarentegen onduidelijk.  Gaat het om een soort overwelfde kribbe, zoals die verspreid in de Provence in de XIXde eeuw of, meer waarschijnlijk, om permanente composities, opgesteld in een glazen nis.  Deze beschrijving staat haaks op die van de kribbe die in die periode reeds populair was.

(6) GARRUT Josep Maria, blz. 121 en volgende. De auteur noemt Molinié heel familiair de “Newton van de kerststallenkunst”, bij de beschrijving van een techniek die toevallig, door observatie en de opportuniteit van het moment was ontstaan en daarna door de hand van de kunstenaar in goede banen was geleid.

(7) Om een idee te geven van de omvang van het fenomeen, haalt het laatste jaarverslag van de un-fœ-præ, (Wereldvereniging van de Vrienden van de kerststal), uitgegeven in juni 2003 in Rome, op pagina 4, enkel en alleen voor de Catalaanse Vereniging der Kerststallenbouwers - die, zonder Barcelona, de belangrijkste en de oudste, 42 lokale gefedereerde verenigingen omvat - 882 diorama’s aan die voor Kerstmis 2002 door 836 kerststallenbouwers gerealiseerd werden!  Deze diorama’s lokten meer dan 300.000 bezoekers.

(8) AMADES Joan, El Pessebre, 1959. Een eerste, volledigere editie dateert uit 1935 maar is zo goed als onvindbaar.

(9) Betreffende Carratalà, Cf. COMALAT i PLANES Antoni, El somni d'un figuraire in El Pessebre, bulletin van de kerststallenbouwers van Barcelona, nr. 6, 2001, blz. 40-42. Betreffende het repertorium van de kersttradities opgenomen in de diorama’s Cf. Ignasi CARBONELL i GOMIS, Les traditions de Noël et la crèche, Barcelona, 2002 interessante bijzondere druk, uitgegeven door de Vereniging der kerststallenbouwers, 2 edities genummerd, in het Frans en in het Catalaans.

(10) De Castells en hun werken zijn vermeld in talrijke documenten. Het artikel van COMALAT i PLANES, La nissaga dels figuristes Castells, in El Pessebre, nr. 6, op. cit. blz. 36 tot 39 biedt een goed overzicht van de evolutie van de stijl en de genealogie van de familie.

(11) L'homenatge al figuraires catalans, Bulletin El Pessebre, nr. 4, 1997 , blz. 24.

(12) CARBONELL i GOMIS Ignasi, La nissaga dels mestres figuristes Muns, in El Pessebre, nr. 9, 2003, blz. 23-25.

(13) De caganer is een controvers personage dat vaak in de volkskerststallen voorkomt en aanleiding heeft gegeven tot verschillende interpretaties.  Zijn creatie toeschrijven aan de Vidals, zoals sommige auteurs het hebben willen doen, is niet helemaal correct.  In werkelijkheid hebben de gebroeders Vidall het personage op grote schaal verspreid, maar het gaat terug tot de XVIIIde eeuw.  De caganer is eveneens aanwezig in de Napolitaanse kerststal.  Hij verschijnt op momenten van religieuze crisis die samenvallen met een hernieuwde interesse voor de kerststal.  De interpretatie van dit personage is fundamenteel verschillend naargelang het schuilt achter een muur of zijn bloot achterwerk toont aan de Heilige Familie.  Sommigen zien hem ook als een verwijzing naar de dood, die allen, arm en rijk, op gelijke voet stelt. Zo als ook ieder mens zijn behoefte moet doen.

Cf.. SOLER i AMIGÓ El Pessebre, una mirada al simbols, in El Pessebre, nr. 4 blz. 19.  de caganer is ook een bewijs van leven dat doorgaat, wat er ook gebeurt.  Anderen zien hem als een symbool van vruchtbaarheid. Hij maakt de aarde vruchtbaar en zorgt ervoor dat de leden van de Heilige Familie ook het volgende jaar in de kerststal kunnen verblijven.  Hem in de kribbe laten opduiken zou dus neerkomen op het inroepen van geluk. Cf. BARRUTY & VYNIOLES, op. cit. blz. 77-78.

(14) Betreffende Olot, cf.. El Belén historia, tradición y actualidad collectief werk, uitgegeven te Madrid ter gelegenheid van het XIVde internationaal Congres van de Un-Fœ-Præ, Madrid, 1992 blz. 118-122.

(15) Salzillo su arte y su obra en la prensa diara, collectief werk, Academia Alfonso X el Sabio, Museo Salzillo, Murcia, 1977. Meer precies over de kribbe, cf.. La crèche de Salzillo, collectief drietalig Spaans, Frans, Nederlands werk, tentoonstellingscatalogus, Instituut Cervantes van Brussel, in samenwerking met de autonome Regio van Murcia, december 2001.

(16) Vereniging van de Kerststallenbouwers van Jerez, Los Nacimientos Jerezanos, Tecnicas de construccion, collectief werk, 2de editie, juni 1996, blz.38.

(17) ibidem, blz.41

(18) ibidem, blz. 40-41. De geboortedatum, in 1879, vermeld in het werk, is verkeerd. Merk op dat het grootste deel van deze biografische nota’s vervolledigd werden met mijn eigen notities die ik bij de kunstenaars, de musea en verschillende lokale verenigingen van de vrienden van de kribben heb verzameld. Hierbij neem ik de gelegenheid te baat om Ignasi Carbonell i Gomis, oud-voorzitter van de Vereniging van de Pessebristen van Barcelona, te danken voor zijn hulp, zijn aantekeningen en zijn vriendschappelijk advies.

(19) Los Nacimientos Jerezanos, op. cit. Blz. 42.

(20) MORALES Enrique, Entrevista a un joven artista de los años 2000: José Joaquim PÉREZ in Anunciata, Revista de la Federación Española de Belenistas, nr. 6, october 2000, blz. 40-41.

(21) ..en legden Hem in een kerststal, Kerststallen en kerststal uit de collectie Elisabeth Houtzager, tentoonstellingscatalogus, Heilig Land Stichting, Bijbels Openlucht Museum, Nijmegen, 1988, blz. 46 nota 16.